woensdag 15 juni 2011

Lef of laf, de lovenswaardigheid van agnostici

Is het lovenswaardig om te beweren dat er meer is tussen hemel en aarde? Anton Van Hooff, de voorzitter van de atheïstisch-humanistische vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte, vindt van niet. Er is altijd wel een theorie te bedenken waarmee we kunnen stellen dat de Eiffeltoren in Londen staat of dat er mensen op de zon rondlopen. Maar dat betekent nog niet dat we hier rekening mee moeten houden. Stellen dat we meer moeten weten eer we zulke ideeën naar de prullenbak werpen, noemt Van Hoof dan ook "een laffe vorm van onwetendheid”, want het is juist "redelijk om het onredelijke uit te sluiten". Om dezelfde reden vind hij agnostici laf, om hun steevaste geloof in een God, terwijl ze al het andere onwaarschijnlijke verwerpen (NRC, 4 juni 2011). Nee, dat is juist "Lef" zegt Jean Wagemansassistent-professor van de UvA. Wie heeft nu eigenlijk gelijk?


Het aantal mensen dat iets vindt, 
vertelt nog niets over de juistheid


In zijn column noemt Wagemans het gehouden betoog "een laffe aaneenschakeling van denkfouten" en beargumenteert waarom agnostici alle reden hebben zichzelf geen atheïst te noemen. Als specialist argumentatietheorie richt hij zich hiervoor op de analogie want "wat betreft de bewering dat god bestaat, zijn de mensen het juist helemaal niet met elkaar eens", dit in tegenstelling tot de locatie van de Eiffeltoren in LondenWagemans mag dan wel specialist in argmentatietheorie zijn, hier lijkt hij zijn handen vuil te maken aan een zuiver populistische drogreden: Ad Populum, hoe meer mensen iets denken, dan zal dat waar zijn. Als dit volgens Wagemans "lef hebben" betekent, dan hoeven we enkel nog maar de meerderheid te volgen om tot waarheidsvinding te komen. Wagemans, als specialist op het gebied van dialectiek zou moeten weten dat dat niet is waar grote filosofen als Hegel en Marx voorstonden. Hieronder de reactie die ik stuurde naar Wagemans.


Beste Jean Wagemans,

Ik wil graag reageren op uw column van dinsdag 14 juni 2011 op Nu.nl, 'Het agnosticisme is zo laf nog niet'. In dit artikel stelt u dat Van Hooff een denkfout maakt door te zeggen dat er meer controverse bestaat bij deze kwestie dan bij andere kwesties. Hoe goed dat argument ook klinkt, met uw kundigheid in dialectiek zal u ook moeten weten dat het aantal mensen dat iets vindt, nog niets vertelt over de juistheid van het statement. These en antithese moeten evenwichtig zijn. De tegenstelling theïst-atheïst zal dus ook niet vervuild moeten worden met het niveau van de controverse. De synthese zal moeten volgen uit een evenwichtige voorstelling van de feiten en argumenten zoals dat ook zou gelden voor een kwestie tussen Zonnisten en A-Zonnisten, of Londenisten en A-Londenisten.


Anders gezegd, het controverse-argument is binnen een these een zwak argument, en buiten de these een ondermijning voor gedegen synthesevorming. Zo zullen grote filosofen als Kant dat nooit bedoeld hebben. Anders zouden we veel langer gedacht hebben dat de aarde plat is.

Dit gezegdhebbende ervaar ik een onbekendheid met de terminologie voor agnostici en atheïsten. Ik wil u drie punten meegeven.

  1. Ten eerste is 'agnosticisme en atheïsme' een kwestie van én-én, terwijl er vaak wordt gediscussieerd als óf-óf. De meeste atheïsten zijn zowel agnost als atheïst. Het ene is een uiting van kennis, de ander een uiting van geloof. Als je het als een tijdschaal ziet van theïst naar atheïst, dan is agnosticisme vaak een middelpunt, of middenweg. Maar feitelijk zijn het uitspraken op totaal verschillende hypotheses. Overigens, als je daarnaast theïsme als slecht voor de samenleving ziet, kan je ook nog anti-theïst zijn. Weer een én, niet óf.
  2. Ten tweede is het belangrijk te weten dat een atheïst niet zegt dat er géén God is. Het is het ontbreken van het geloof dat er wél een God is. Als we de juist analogie volgen, is iemand die een gebrek aan geloof heeft in de stelling 'er zijn mensen op de zon', een A-Zonnist, niet een Aardist zoals u wenst te stellen.
  3. Ten derde zijn Atheïsten atheistisch bij gratie van mensen die hen die vraag stellen. Anders gezegd, zou theïsme niet bestaan, dan bestaat er ook geen atheïsme. Zie hier waarom we weinig horen van A-Zonnisten of A-Londenisten. 

Om bij het voorbeeld te blijven: Mensen-op-de-zon-agnosten, zeggen dat we nog te weinig weten van de zon om met zekerheid vast te kunnen stellen dat er écht geen mensen op de zon zijn. Een mensen-op-de-zon-atheïst zegt dat hij de propositie 'Er zijn mensen op de zon' verwerpt. In de praktijk geeft vrijwel iedere atheïst op dat hij dit doet omdat er geen aanwijzing zijn dat de hypothese wél waar is. Van Hooff vraagt zich dus af waarom mensen die stellen dat we te weinig weten over het bestaan van een God (agnosten), het geloof in de hypothese niet kunnen verwerpen, net zoals ze doen bij andere hypotheses. Richard Dawkins verwoordde dit in zijn documentaire The God Delusion als: "Nobody but a lunatic would say 'well I prepare to believe in the [celestial] teapot, because I can't disproof it'. Maybe we have to be technically and strictly agnostic. But in practice we are all teapot atheists."   


Met gemak kunnen we stellen dat de controverse voor dit onderwerp een bijzondere verschijning is, omdat we bij iedere andere propositie die minstens zo onwaarschijnlijk is, zonder probleem negatief oordelen over de gestelde hypothese. Of anders gezegd, Er bestaat evenveel bewijs (oftewel nul bewijs) dat Jaweh, Allah, Wodan, of Zeus bestaan. Waarom is iemand dan wel een Wodan-atheïst, maar is het zijn van een Jaweh-atheïst een brug te ver?

In een reactie laat Jean Wagemans weten....



Geachte heer Dingemans,
Bedankt voor uw serieuze reactie. Hieronder ga ik kort in op de door u genoemde punten.

  • Uiteraard zegt het aantal mensen dat iets vindt helemaal niets over de juistheid ervan. Dat was ook niet mijn punt. Ik heb willen betogen dat Van Hooff een verkeerde analogie naar voren brengt wanneer hij stelt dat een agnost met betrekking tot de locatie van de Eiffeltoren te vergelijken is met een agnost met betrekking tot het bestaan van God.
  • Onder een agnost versta ik iemand die niet gelooft in het bestaan van God noch in het niet bestaan ervan, omdat hij ervan overtuigd is voor beide posities geen bewijzen te kunnen leveren. In uw termen vertaald: Het niveau van het weten fungeert als een argument voor het niveau van het geloven.
  • Ik ben het uiteraard met Dawkins eens dat het onredelijk is om te geloven in het bestaan van een hemelse theepot omdat niet bewezen is dat deze niet bestaat. Maar dat is weer wat anders, namelijk een argumentum ad ignorantiam.
Met vriendeljike groet,
Jean Wagemans




Zie hieronder de betreffende twee minuten durende video-excerpt uit de documentaire 'The God Delusion'.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten