woensdag 6 april 2011

Hoe intolerantie respect verliest

Een jonge moslima mag geen hoofddoek dragen in een Christelijke school. Aan tafel ontrekt een verhitte discussie als ik uit mijn mond laat ontvallen dat de uitspraak door een kantonrechter mij verbaast. Het gelijkheidsbeginsel "ik geen pet, jij geen hoofddoek" lokt mij, maar mijn onderbuik voelt een uitsluiting van moslims door christenen. Het ongebreitelde enthousiasme maakt snel plaats voor ongeloof over mijn verontwaardiging. Meningen volgen, ondanks mijn roep om feiten.
Ergens heeft deze spirituele strijd iets hilarisch. 
Het lezen van de uitspraak door de kantonrechter van Haarlem schept een duidelijker beeld. Het reglement van de school verbiedt naast hoofddoekjes, een hele reeks van (niet-gezichtsverhullende) hoofddeksels. Volgens de rechtbank heeft de school dit recht: "In beginsel staat het [de school] DBC vrij om een dergelijk verbod in haar reglement op te nemen, zo goed als het andere scholen vrij staat om te besluiten het anders te doen." Het gebeurt dan wel niet vaak, het mag wel. Een bekend voorbeeld van een andere school waar kledingvoorschriften gelden is de Britsh School in Voorschoten, waar het dragen van een uniform verplicht is. Of het Islamitisch college Amsterdam waar het voor meisjes verplicht is om een hoofddoek te dragen. 

Image by Michael Connell
Doorslaggevend blijkt de grondslag van de school waar de ouders van de jonge moslima, Imane Mahssan, voor hebben gekozen. Zij kozen niet voor openbaar onderwijs, maar voor het Don Bosco College, een bijzondere school met een Christelijke grondslag die niet bestuurd wordt door een overheid, maar door een stichting of vereniging. Van ouders die hun kinderen naar een bijzondere school brengen, wordt doorgaans verwacht dat ze deze grondslag onderschrijven danwel respecteren. De rechter rekent het de jonge moslima dan ook aan dat "dat zij met haar eis om haar geloofsovertuiging te mogen uiten onvermijdelijk inbreuk maakt op de gevoelens van anderen, die menen het recht te hebben van dergelijke uitingen verschoond te blijven." In andere woorden, haar ouders kozen voor een school met lange tenen, waar Imane - onder het mom 'ik mag staan waar ik wil' - op trapt.

Door te kiezen voor dit type onderwijs, wordt geacht dat de leerlinge de reglementen die hieruit voortvloeien, volgt. Het is niet omdat ze moslim is, dat ze geen hoofddoek mag dragen. Maar omdat haar islamitische uiting in strijd is met reglementen die voortkomen uit de grondslag van de school. Van daaruit oordeelt de rechter dat de kledingsvoorschriften niet discriminerend zijn. Ook vind die dat er geen sprake kan zijn van inperking van de vrijheid van meningsuiting daar Imane niet weerhouden wordt om te kiezen voor een school waar ze haar geloof wel kan uiten. 

"De rechter toetst slechts" Maar het lijkt erop dat die en passant een mandaat schept voor bijzondere scholen om uitingen die strijdig zijn met de grondslag van de school te verbieden. Net zoals het Don Bosco College haar monotheistische grondslag kan aanwenden om herinneringen aan andere goden te sanctioneren, mag een islamitische school in zijn kledingvoorschriften opnemen dat die christelijke, atheïstisch, of homoseksuele uitingen eveneens niet toestaat. Let wel. Het mág. Het moet niet. Hopelijk hebben de meeste confessionele scholen korte tenen, en zullen de meeste studenten de grondslag van hun school respecteren in plaats van irriteren.

Ergens heeft deze spirituele strijd iets hilarisch. Maar eerder nog wekt het gebrek aan respect van de leerlinge, en de intolerantie van de school een triest gevoel op. Voyant is het feit dat deze intolerante school bedient wordt met een evengrote lepel subsidie.

Update: Imane gaat in hoger beroep, op nu.nl 
Update: Hoger beroep bevestigd uitspraak op schoolenveiligheid.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten